Een verbindingsweg met een ‘goud randje’?
Een verbindingsweg met een ‘goud randje’?
Provinciale Staten van Noord-Holland spraken op 17 januari jl. in haar commissievergadering wederom uitgebreid over de plannen voor een verbindingsweg tussen de A9 bij Heemskerk en de A8 bij Zaandam. De weg, die door sommige partijen al jaren gewenst is en als zodanig wordt bejubeld maar door anderen wordt gezien als een enorme aantasting van het al zo kwetsbare landschap, gaat inmiddels ruim één miljard euro kosten. Als hij er komt.
Als sinds de jaren ’50 van de vorige eeuw is de verbindingsweg A8-A9 onderwerp van gesprek. Voorstanders van de aanleg noemden het ‘de ontbrekende schakel in het Noord-Hollandse wegennet’. Tot op de dag van vandaag moeten automobilisten gebruik maken van de N203 en de N246 – ook wel “N8” genoemd, stiekem om aan te geven dat dit tracé tijdelijk is. De verbindingsweg maakte in 1966 nog deel uit van het Structuurschema Hoofdwegennet, maar tot uitvoering van de vele plannen kwam het nooit. Het kabinet Den Uyl – het meest linkse kabinet ooit in Nederland – schrapte in 1974 de plannen , omdat men de uitgaven aan nieuwe wegen drastisch wilde terugschroeven, mede gestuurd door de oliecrisis.
“Als het Rijk niet wil betalen, dan regelen we het zelf”, moeten achtereenvolgende colleges van Gedeputeerde Staten gedacht hebben, na die omslag in de planning in 1974. Daarbij gesteund door een flinke lobby van vervoerders, landbouworganisaties, bedrijvengroepen en fans van de personenauto als ideaal transportmiddel. Met enige regelmaat popten ideeën en plannen voor het verbinden van het plotseling einde van de A8 bij Westzaan met de drukke A9 bij Uitgeest of Heemskerk weer op. De verkeerssituatie bij Krommenie – de N8 zit hier min of meer ingeklemd tussen de woonbebouwing en de spoorlijn – wordt steevast in de argumentatie meegenomen om de noodzaak tot aanleg te ondersteunen.
Maar ook de weerstand is groot – verschillende belangengroepen maken zich grote zorgen om de aantasting van het landschap, inmiddels een bijzonder natuur- en cultuurlandschap dat alom gewaardeerd wordt. Een uniek stukje groen in een dichtbevolkt en ‘druk’ gebied met historische waarde staat onder grote spanning.
Acht jaar geleden leek het project in een stroomversnelling te komen, onder aanvoering van een gedeputeerde met een enorme voorliefde voor asfalt. Elisabeth Post (VVD) werd een vurig pleitbezorger voor de aanleg van dit voor de doorstroming in en bereikbaarheid van onze provincie essentiële stuk snelweg. Verschillende tracévarianten passeerden de revue, voor- en tegenstanders voerden het woord in gemeenteraden en in de vergaderingen van Provinciale Staten. Hoewel politieke partijen in gemeenten en provincie nogal eens ‘wisselende standpunten’ innamen, werd ook wel duidelijk dat in de loopgraven posities waren ingenomen.
En toen was er de Stelling van Amsterdam. De uiteindelijk gekozen voorkeursvariant zou ter hoogte van Fort Veldhuis dit Unesco-werelderfgoed doorsnijden en daarmee zou de positie als werelderfgoed mogelijk ter discussie komen te staan. Zo lukraak een nieuwe weg aanleggen door het gebied werd daarmee ook voor Provinciale Staten ongewenst – algemeen werd het belang van de status van het werelderfgoed erkend.
Zo ontstond het idee van een ‘landschapsplan’. Eerst onderzoeken waar en hoe de waardevolle onderdelen van de Stelling van Amsterdam ter plekke kunnen worden versterkt en beter benadrukt, en vervolgens deze waarde weer aantasten door te kijken of een verdiepte aanleg van de verbindingsweg kan worden ingetekend volgens het tracé van de destijds gekozen Golfbaanvariant. Het plan is onlangs van de tekentafel gekomen en voorgelegd aan belanghebbenden, waaronder Provinciale Staten. De reacties op het Landschapsplan zijn – geheel volgens de verwachting – wisselend. Het onderdeel dat zich richt op de versterking van de kenmerken van het werelderfgoed worden door velen bejubeld: het zou een herstel van historisch landschap betekenen. Dat valt toe te juichen, mits de natuurwaarden van het gebied worden beschermd en desnoods worden gecompenseerd.
Ook voor de aanvankelijk voorstanders van het project doemt wel een onverwacht en onaantrekkelijk financieel plaatje op. De kosten van uitvoering van het landschapsplan worden nu beraamd op ruim 1 miljard euro. Dit valt ver buiten het budget dat de provincie in gedachten had en maakt het voor Noord-Holland vrijwel onbetaalbaar. Zeker ook omdat het nu een alles-of-niets-project is geworden: alle maatregelen uit het landschapsplan zijn essentieel om de waarden voor erfgoed en landschap op peil te houden.
Gedeputeerde Staten zal moeten gaan lobby’en in Den Haag, waar de geldkraan in deze coronaperiode open lijkt te hebben gestaan. Het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen is enthousiast over de aanpak als het de elementen van het Unesco-werelderfgoed betreft – maar OCenW gaat niet over de aanleg van de verbindingsweg, dat is een ander ministerie.
Wat in het hele plan ontbreekt is een reflectie op de toekomst. De discussies in de periode vóór de totstandkoming van het landschapsplan spitsten zich voornamelijk toe op de vraag wat nut en noodzaak zijn van de aanleg van de verbinding A8-A9. In de Staten van Noord-Holland is hier nooit éénduidig over gedacht. De vragen die zeker nog onvoldoende aandacht hebben gekregen zijn de vragen die gerelateerd zijn aan de stikstofproblematiek, aan de gevolgen van meer asfalt en meer autoverkeer voor de aanpak van de klimaatcrisis en de effecten van de verbindingsweg voor al bestaande infrastructuur. Wat betekent een toename van het autoverkeer straks voor de nu al nijpende situatie bij de Coenbrug in Zaanstad? Is het wel mogelijk om in de omgeving van het plangebied uitgebreid aan natuur- en groencompensatie te doen? Staan de waterhuishouding en de grondwaterstand in het gebied uitvoering van het project wel toe?
Het enorme kostenplaatje baart enerzijds zorgen, maar schept wellicht ook kansen. Waar begin 2020 kleine maatregelen in Krommenie als niet-realistisch werden weggezet, is het nu mogelijk om hier meer geld voor te reserveren. Wat is er voor een hoger bedrag wèl mogelijk langs bestaand tracé? Misschien is gedeeltelijke ondertunneling bij Krommenie een optie. Gestapelde infrastructuur, in combinatie met spoorverdubbeling zodat ook het OV in het gebied een enorme impuls kan krijgen – daarmee krijgen we meer mensen uit de auto in de trein en komt er meer ruimte op het bestaande wegennet.
Ga met deze boodschap in gesprek met het ministerie en zet geen stappen waar we later spijt van gaan krijgen.
- Zie ook:
- Wegen en verkeersveiligheid
- Gemeenten
Reactie toevoegen