Van natuurbehoud naar boerenbelang: hoe innovaties de natuur doen verdrinken
Van natuurbehoud naar boerenbelang: hoe innovaties de natuur doen verdrinken
Het Nationaal Programma Landelijk Gebied (NPLG) en het Provinciaal Programma Landelijk Gebied (PPLG) werden oorspronkelijk opgericht om natuurdoelen te realiseren en de biodiversiteit te beschermen. Het PPLG is een provinciaal programma dat binnen het kader van het NPLG wordt uitgevoerd. Deze programma's moesten zorgen voor natuurherstel, het verminderen van stikstofuitstoot en het ondersteunen van duurzaam beheer van natuurgebieden. Echter, de koers is in het afgelopen jaar veranderd door de invloed van het nieuwe kabinet.
Met de BBB in de regering is er een duidelijke verschuiving zichtbaar in de prioriteiten binnen het landelijke natuur- en landbouwbeleid. De BBB, die sterk de belangen van de boeren vertegenwoordigt, heeft gepleit voor een nieuwe benadering van het stikstofprobleem. Dit heeft ertoe geleid dat het NPLG is geschrapt, en daarmee ook het PPLG. De regering wil nu een nieuw programma ontwikkelen, dus in feite het wiel opnieuw uitvinden.
Het politieke streven van de BBB om de lasten voor boeren te verlichten, heeft ervoor gezorgd dat innovaties in de landbouw, zoals technologische oplossingen voor stikstofreductie, voorrang krijgen op investeringen in natuurherstel. Dit heeft tot gevolg dat natuurbehoud niet langer de hoofdprioriteit is, terwijl de natuur crisis juist om snelle actie vraagt.
Tegelijkertijd neemt de druk vanuit Europa toe. De Europese Unie, als grootste subsidieverstrekker voor de Nederlandse landbouwsector, heeft de regering herhaaldelijk gewaarschuwd dat het Nederlandse beleid niet voldoet aan de verplichtingen op het gebied van natuurbehoud. Recentelijk heeft de Europese Commissie zelfs een inbreukprocedure gestart tegen Nederland vanwege de achteruitgang van weidevogels. Zo'n procedure is een juridische maatregel die de Commissie kan inzetten tegen een lidstaat die EU-wetgeving niet correct naleeft of toepast. De weidevogels, die sterk afhankelijk zijn van goed beheer van landbouw- en natuurgebieden, worden bedreigd door intensieve landbouw en het ontbreken van effectieve natuurherstelmaatregelen.
Al sinds het einde van de vorige eeuw is bekend dat intensieve landbouw de natuur zwaar onder druk zet. Desondanks blijkt de landbouwlobby sterker dan de lobby voor natuurbehoud. De Europese inbreukprocedure onderstreept het probleem: de oorspronkelijke natuurdoelen, die al meer dan 30 jaar bestaan, worden niet gehaald, ondanks de financiële steun vanuit Europa. Terwijl de subsidies aanvankelijk bedoeld waren om de landbouw te verduurzamen en de natuur te beschermen, worden deze middelen nu steeds meer gebruikt om boeren te ondersteunen zonder dat dit daadwerkelijk bijdraagt aan de bescherming van kwetsbare soorten en ecosystemen.
De combinatie van politieke veranderingen en Europese kritiek legt een diepliggend probleem bloot: er is te weinig geld beschikbaar voor natuurherstel, omdat de nieuwe regering prioriteit geeft aan de ontwikkeling van nieuwe landbouwstrategieën. Dit gaat ten koste van directe investeringen in natuurbehoud en biodiversiteit. Hoewel er miljarden worden uitgetrokken voor innovatie binnen de agrarische sector, blijft er onvoldoende budget over voor de broodnodige natuurmaatregelen.
Het NPLG en PPLG, ooit opgericht om natuurdoelen te realiseren, dreigen hun oorspronkelijke missie te verliezen door het nieuwe kabinet en zijn focus op boerenbelangen en innovatie. De Europese inbreukprocedure en de achteruitgang van niet alleen weidevogels, maar ook andere beschermde dieren en planten, laten zien dat de natuur steeds verder in de knel komt. De regering moet inzien dat het herontwikkelen van het beleid de natuurcrisis alleen maar verergert. In plaats van de nadruk te leggen op technologische landbouwoplossingen, moet het beleid terugkeren naar zijn kern: het herstel van de natuur en de bescherming van kwetsbare soorten, voordat het te laat is.
- Zie ook:
- Maarten Dijksen
Reactie toevoegen