Provincie trukeert met externe inhuur
Provincie trukeert met externe inhuur
De SP wil dat de provincie ophoudt met het maken van onderscheid tussen het inhuren van externen bij projecten en het inhuren van externen voor de vaste formatie. SP-statenlid Carlien Boelhouwer: "De provincie weet door deze truc met de externe inhuur onder de Roemernorm van 10% te blijven. Maar zo heeft het Rijk die 10%-norm niet bedoeld, en terecht: de 10% die je mag inhuren aan externen bovenop je vaste formatie is ruimschoots voldoende om zo nodig specialistische kennis in te huren. Je moet ook aan opbouw van kennis en ervaring binnen je eigen formatie wilen werken. Dat bespaart uiteindelijk de gemeenschap ook heel veel geld."
In 2010 is een voorstel van de SP aangenomen om een zogenaamde Roemernorm in te stellen. Deze norm houdt in dat vanaf 2011 op elk ministerie niet meer dan 10 procent van de personeelskosten mag worden uitgegeven aan dure externe adviseurs, interim-managers en andere externe medewerkers. De Roemernorm geldt niet voor gemeenten en provincies, maar zou dat volgens de SP wel moeten gaan doen. Boelhouwer: "Op die manier kan de provincie net als nu al bij de ministeries gebeurt, veel geld besparen."
Uit recent onderzoek van de SP blijkt dat de provincies in 2008 gemiddeld 22,8 procent uit aan externen, in 2011 was dat 17,1 procent. In Noord-Holland echter is het percentage bijna drie keer zo hoog 37%. Boelhouwer: "In tegenstelling tot Noord-Holland zijn in Zuid-Holland en Noord-Brabant, waar de SP in het bestuur zit, sinds 2011 wel fors minder externen ingehuurd. Noord-Holland moet daar een voorbeeld aan nemen en zou zich niet moeten verschuilen achter een goedkope truc. Dat is ook veel beter voor het bestuur. Door zelf mensen op te leiden worden overheden minder afhankelijk van consultants en blijft de kennis en kunde ook in de organisatie."
De fractie heeft onderstaande aanvullende schriftelijke vragen gesteld:
Op 3 april van dit jaar hebben wij vragen gesteld over de inhuur van externen door de provincie. Deze vragen zijn op 7 mei beantwoord. De antwoorden van GS geven ons aanleiding tot het stellen van enkele aanvullende vragen, die wij in het kader van artikel 45 van het Reglement van Orde aan u willen voorleggen.
Volgens GS is het percentage externe inhuur door de provincie tussen 2010 en nu belangrijk teruggelopen, en was het percentage eigenlijk altijd al onder de zogenaamde Roemernorm van 10%. GS maakt daarbij onderscheid tussen inhuur op salarisbudget en inhuur op projecten. Het percentage van eerstgenoemde inhuur was in 2012: 4,62%, het percentage van laatstgenoemde inhuur: 32,87%. Een dergelijk onderscheid maken is echter niet gebruikelijk, en evenmin de bedoeling van de Roemernorm. Dat is ons bij navraag bevestigd: binnen de 10% valt ook de noodzakelijke externe inhuur voor projecten. Dat zo zijnde, moeten we constateren dat in Noord-Holland het percentage externe inhuur flink is toegenomen: van 30,32% in 2010 naar 37,49% in 2012. Het percentage externe inhuur komt daarmee ver boven de Roemernorm uit. Wij begrijpen dat de provincie niet alle kennis in huis kan hebben en dat af en toe extra personeel moet worden ingehuurd, maar de wijze waarop u op dit moment omgaat met externe inhuur is niet in lijn met wat het Rijk heeft bedoeld met de Roemernorm.
Vraag: Hoe gaat u ervoor zorgen dat het percentage externe inhuur wel afneemt, en wanneer denkt u (eindelijk) aan de Roemernorm te gaan voldoen?
Externe inhuur is niet alleen vaak duurder, het heeft nog een ander nadeel Het risico is aanwezig dat na afsluiting van een project met het externe. personeel meteen ook alle kennis uit de organisatie verdwijnt wat gevolgen heeft voor de continuïteit binnen de organisatie. Recentelijk is dit nog naar voren gekomen bij de afsluiting van het project Westflank Haarlemmermeer waaraan een substantieel deel van de inbreng is geleverd door externen. Dat had dus niet gemoeten. Echter, naar nu blijkt draait de provincie bij projecten nog steeds op een groot aandeel van externen. Kunt u toelichten waarom u uw werkwijze niet heeft aangepast en wel zodanig dat kennis en ervaring in de organisatie wordt geborgd?