Ontluisterend dat de provincie is gaan bankieren en speculeren met publieke middelen bij een extreem hoog risico
Ontluisterend dat de provincie is gaan bankieren en speculeren met publieke middelen bij een extreem hoog risico
De SP-Statenfractie heeft kennis genomen van de beantwoording van het hoe en waarom van een aantal uitzettingen van geld, door de provinciale onderzoekscommissie. Tot het onderzoek is door Staten besloten toen duidelijk werd dat de provincie Noord-Holland waarschijnlijk een aantal uitzettingen bij banken van in totaal € 98 miljoen niet teruggestort zou krijgen. De onderzoekscommissie is ingesteld op een ingelaste vergadering van de Staten op 30 oktober 2008, waartoe door de SP was opgeroepen.
Dago Wellink: “Wat ik nu opmaak uit het eindrapport is dat het hier helemaal niet meer ging om een bedrijfsongeval, maar dat de fouten structureel zijn ingebakken in de gebrekkige organisatie en de verdeling en invulling van de verantwoordelijkheden. Dat het nu heel goed fout is gegaan is daar gewoon een logisch gevolg van. Het is eigenlijk ontluisterend om tot deze constatering te moeten komen. Zelfs in onze bangste dromen hadden wij niet kunnen bedenken dat het zo ernstig is gesteld.”
Met betrekking tot de 50 miljoen die door de provincie op enig moment bij de Waterschapsbank zijn geleend, valt in het eindrapport de conclusie te lezen dat het op dat moment voor alle betrokkenen duidelijk was dat dat geld voor het beoogde doel voorlopig (2 tot 4 jaar) niet nodig was. Wellink: “Uit de stukken blijkt niet anders dan dat het toch aangaan van de lening alleen maar werd gemotiveerd om daar meer dan 5% rendement op te kunnen maken. En in mijn ogen en die van mijn collega SP-Statenleden is dat gewoon een vorm van bankieren en in het ergste geval, van speculatie met publieke middelen.”
De SP-statenfractie vindt het van belang om de aandacht te vestigen op pagina 37 van het eindrapport. Wellink: “Uit wat daar valt te lezen, wordt duidelijk dat het al in mei 2008 voor eenieder die dat wilde weten voldoende duidelijk was, dat aan de beleggingen in IJsland een extreem hoog risico was verbonden.”
De SP-statenfractie hecht er aan te benadrukken dat bovenvermelde opmerkingen zijn gemaakt na een eerste en zeer korte lezing van het eindrapport. De statenleden zijn getroffen door de ernst van de zaak, en zij zullen zich de komende dagen en weken in de fractie gaan buigen over het eindrapport, de conclusies en aanbevelingen van de onderzoekscommissie en de eerste reactie van Gedeputeerde Staten om op 15 juni a.s. met de statenleden daarover het politieke debat aan te gaan.
