h

Noord-Holland moet handelen als betrouwbare overheid

23 december 2008

Noord-Holland moet handelen als betrouwbare overheid

De provincie Noord-Holland moet handelen als betrouwbare overheid en zich dus niet inlaten met besluitvorming waarbij eerdere besluiten en beloften aan inwoners en corporaties met voeten getreden worden. Dat is de kern van de schriftelijke vragen die de statenleden Harald Bos en Bert Putters (SP) vandaag aan Gedeputeerde Staten gesteld hebben. De vragen luiden als volgt.

Inleiding

Op 24 oktober 2008 stelde de SP het college een aantal schriftelijke vragen over de samenwerkingsovereenkomst Amstelveen/overeenkomsten N201. Hiervan maakt onderdeel uit een door de gemeente Amstelveen aan de provincie gevraagde financiële bijdrage voor de ontwikkeling van een terrein aan de Carmenlaan in Amstelveen.

Dit verzoek is in strijd met besluiten van diezelfde gemeente Amstelveen over de bestemming van het terrein aan de Carmenlaan, na de sloop van de aldaar gesitueerde circa 150 goedkope huurwoningen. Op dit terrein moeten nieuwe woningen terug gebouwd worden. Aan de bewoners van deze woningen is een belofte tot terugkeer in de nieuwe woningen op deze locatie gedaan. Het verzoek van de gemeente Amstelveen is daarom eveneens is strijd met de belofte tot terugkeergarantie van de voormalige huurders van de flats aan de Carmenlaan. Tenslotte is het verzoek van de gemeente Amstelveen in strijd met de afspraken die de gemeente gemaakt heeft met de corporaties.

Volgens de samenwerkingsovereenkomst Amstelveen/overeenkomsten N201 gaat er op dit terrein echter opeens een openbaar vervoerknooppunt ontwikkeld worden. Hiervoor vraagt de gemeente Amstelveen een financiële bijdrage aan de provincie.

De SP vroeg u op 24 oktober 2008 onder andere:

1. Wat is het standpunt van het college over het feit dat de provincie Noord-Holland mee gaat werken (al dan niet financieel) aan een infrastructureel werk, terwijl op de desbetreffende locatie woningen gebouwd moeten worden?
2. Het gaat volgens de SP niet aan dat de provincie, terwijl zij zich hiervan bewust is, samen met een gemeente een convenant sluit dat afwijkt van eerdere besluiten van die gemeente en verwachtingen die de gemeente heeft gewekt bij haar inwoners en woningzoekenden. De overheid moet betrouwbaar handelen en dit convenant met Amstelveen doet afbreuk aan de betrouwbare overheid. Wat is de reactie van het college hierop?

In uw reactie d.d. 11 november 2008 geeft u slechts een zeer kort “antwoord” op onze vragen:

Ad. 1. Het college is van mening dat dit een gemeentelijke aangelegenheid is.
Ad. 2. Wij nemen uw standpunt voor kennisgeving aan.

De SP is hier niet tevreden mee. Ten eerste gaat u inhoudelijk niet in op de materie. Ten tweede werkt u mee aan het schenden van afspraken met inwoners en corporaties. U doet daarmee afbreuk aan het adagium betrouwbare overheid, waaraan ook u als provinciebestuur gehouden bent. Door uw participatie in de samenwerkingsovereenkomst Amstelveen/overeenkomsten N201 bent u evenzeer partij, zodat uw opmerking “dat dit een gemeentelijke aangelegenheid is” geen hout snijdt.

In een brief behorende bij de samenwerkingsovereenkomst Amstelveen/ overeenkomsten N201 staat meer specifiek geformuleerd dat de ontwikkeling van een openbaar vervoerknooppunt aan de Carmenlaan nodig is voor de ontwikkeling van de Zuidtangent. Dit berust echter geenszins op de werkelijkheid. De Zuidtangent halteert namelijk al op het iets verderop gelegen openbaar vervoerknooppunt Amstelveen busstation. Na opheffing van de halte Oranjebaan kan de Zuidtangent halteren bij de halte Ouderkerkerlaan, om hier aansluiting te kunnen geven op sneltram 51 en de toekomstige Noord-Zuidlijn (als die er ooit nog komt).

Wij vroegen u op 24 oktober 2008:

3. Een vervoerknooppunt aan de Carmenlaan is dus niet nodig voor de ontwikkeling van de Zuidtangent. Waarom wordt dit argument dan toch verwoord in de brief behorende bij de samenwerkingsovereenkomst Amstelveen/overeenkomsten N201?

Uw reactie d.d. 11 november 2008 op deze vraag luidt als volgt:

Ad. 3 Ja, de ontwikkeling van een nieuw openbaar vervoerknooppunt aan de oostzijde van Amstelveen maakt een directe overstap mogelijk tussen de Amstelveenlijn (toekomstige Noord-Zuidlijn), de Zuidtangent, de toekomstige HOV-verbinding Uithoorn-Amstelveen en de lokale en regionale busverbindingen. Een dergelijk knooppunt heeft derhalve meerwaarde voor al de verbindingen die gebruik maken van het knooppunt.

Dit is géén antwoord op onze vraag naar de relatie met de ontwikkeling van de Zuidtangent, hetgeen in de genoemde brief gesteld wordt.

Uw reactie is bovendien géén antwoord op onze vraag, omdat zowel:
(a) de Amstelveenlijn 51;
(b) de Zuidtangent 300;
(c) de toekomstige HOV-verbinding Uithoorn-Amstelveen;
(d) als een deel van de lokale en regionale busverbindingen (de lijnen 149, 165 en 199);
op de Beneluxbaan ter hoogte van de huidige sneltramhalte Ouderkerkerlaan op elkaar kunnen aansluiten. Een nieuw OV-knooppunt ter hoogte van de Carmenlaan is daarmee dus niet nodig.

Vragen

Een en ander leidt daarom tot de volgende vragen:

I. Waarom werkt u mee aan een onnodige beperking van de bouw van nieuwe (sociale) woningen in Amstelveen?

II. Waarom brengt u als betrokken partij schade toe aan het adagium betrouwbare overheid?

III. Waarom is volgens u een OV-knooppunt aan de Carmenlaan nodig voor de ontwikkeling van de Zuidtangent? Met andere woorden: waarom zou een locatie aan de Ouderkerkerlaan hiervoor niet toereikend zijn? U weet – naar wij hopen – dat de route van de Zuidtangent gewijzigd wordt (via de Ouderkerkerlaan en de Groenelaan langs ziekenhuis Amstelland), zodat deze buslijn in de toekomst helemaal niet meer in de buurt van de Carmenlaan komt.

U bent hier