SP stelt mondelinge vragen over beloningsstructuur NUON
SP stelt mondelinge vragen over beloningsstructuur NUON
In de vergadering van Provinciale Staten van 21 april heeft de SP-fractie, bij monde van Richard de Graaf mondelinge vragen gesteld aan het college over de beloningsstructuur van NUON. Al lange tijd bestaat veel maatschappelijke verontwaardiging over de exorbitante salarissen waarmee functionarissen van overheids- en semi-overheidsinstellingen zich schaamteloos verrijken op kosten van de belastingbetaler. De aandelen van NUON zijn volledig in handen van de overheid, met name een aantal provincies en gemeenten. De directie en de raad van commissarissen, waarvan ook gedeputeerde Ton Hooijmaijers (VVD) deel uitmaakt, zou zich moreel gebonden moeten voelen aan de zogenoemde 'Balkenendenorm'. Die norm houdt in dat niemand in dienst van de (semi)overheid meer verdient dan de minister-president van Nederland. Omdat de SP zeer verontrust is over het feit dat het Noord-Hollandse college van VVD, PvdA, CDA en GroenLinks in de beantwoording van de eerder door D66 gestelde schriftelijke vragen wegloopt voor zijn maatschappelijke verantwoordelijkheid, stelden wij het college tijdens de statenvergadering de volgende mondelinge vragen. Ook diende de SP een motie in.
"Op de agenda van de aandeelhoudersvergadering van NUON van dinsdag 22 april aanstaande staat onder andere de benoeming van de heer Ø. Løseth als opvolger van de heer L. van Halderen als voorzitter van de raad van bestuur. De bespreking van de beloningsstructuur ( het 'remuneratierapport') maakt nadrukkelijk deel uit van de agenda.
Daarnaast is er een voorstel tot besluit over extra beloning voor de elf leden van de raad van commissarissen waar onze gedeputeerde; dhr. Hooijmaijers als vertegenwoordiger van onze provincie deel van uit maakt.
De grootste aandeelhouders van NUON zijn de provincies Gelderland (44%), Noord-Holland (10%), Fryslân (13%) en de gemeente Amsterdam(10%). Zij vertegenwoordigen samen ca. 77% van de aandelen.
De overige aandeelhouders zijn circa 65 kleinere gemeentes en de provincie Flevoland. Het bedrijf is daarmee volledig in handen van de publieke overheid.
In de ogen van de SP hoort daarbij dat de beloning van leden van de raad van bestuur, de raad van commissarissen en overige personeelsleden van NUON op een maatschappelijk aanvaardbaar niveau in lijn met de vergoedingen bij de provinciale overheid komt te liggen.
Afgelopen maand heeft de fractie van D66 hierover schriftelijke vragen gesteld. De antwoorden van het college van gedeputeerde staten hebben ons op dit punt zeer verontrust. Het bovenstaande leidt bij ons tot de volgende vragen:
1. Hoe vindt u dat uw voornemen om op de komende aandeelhoudersvergadering geen initiatieven te nemen tot het verlagen van de beloning van de leden van de raad van bestuur en de raad van commissarissen zich verhoudt tot het feit dat de inkomsten van dit energiebedrijf in publieke handen voor een groot deel worden opgebracht door burgers die de laatste jaren telkens worden geconfronteerd met stijgende energiekosten?
2. Wat is de meerwaarde van het wachten met het vaststellen van een gewijzigd beloningsbeleid wanneer de splitsing van NUON in een productie- en een toeleveringsbedrijf past eind 2010 hoeft te zijn uitgevoerd? Het streven naar een bedrijfsmatige splitsing die wettelijk nog geen grond heeft staat los van de beloningsstructuur zoals deze zich pas na 2010 -mogelijk- zou ontwikkelen.
3. 'Één Balkenende' oftewel het loon van de Minister-President bedraagt ca. € 171.000 op jaarbasis. Een gedeputeerde verdient exclusief onkostenvergoeding en dienstauto ongeveer een halve 'Balkenende'. Een Statenlid krijgt inclusief onkostenvergoeding 0,07 'Balkenende', oftewel 1/14 deel.
Hoe verhouden de vergoedingen van de voorzitter van de raad van bestuur (4 'Balkenende'; ruim € 700.000) en de overige leden (per persoon ca. 3 'Balkenende'; ruim € 500.000) zich tot de zelfverkozen visie en missie en de ondernemingsprincipes van NUON ?
4. In februari jl. publiceerde het ANP dat NUON vorig jaar de nettowinst met 15 procent heeft zien stijgen naar 875 miljoen euro. Het energiebedrijf profiteerde vooral van hogere marges op de productie van elektriciteit en een hogere stroomproductie. Waarom zou de Provincie als aandeelhouder niet ijveren om een deel van de gestegen winst van NUON aan te wenden om de gestegen kosten voor energie voor de burger te compenseren?"
De tekst van de door de SP ingediende motie luidt als volgt:
"Provinciale Staten van Noord-Holland in vergadering bijeen op maandag 21 april 2008,
gehoord de beraadslaging,
overwegende;
dat de zogenaamde 'Balkenende-norm', oftewel de hoogte van het salaris van de minister-president, maatschappelijk als maatstaf geldt voor de maximale hoogte van (top-) inkomens voor de directie van bedrijven in de publieke en semi-publieke sector;
het elektriciteitsbedrijf NUON in handen is van publieke aandeelhouders; te weten de provincies Gelderland, Noord-Holland, Fryslân, Flevoland en een aantal gemeenten waaronder Amsterdam;
het de eindverantwoordelijkheid van de aandeelhouders is om zich over de hoogte van de vergoedingen voor de bedrijfsdirectie uit te spreken;
maatschappelijk verantwoord ondernemen tot een van de doelstellingen van NUON behoort, zoals het bedrijf zelf uitspreekt in haar 'visie en missie';
spreken uit;
dat de provincie anderszins alles in het werk zal stellen om de vergoedingen van de raad van bestuur in lijn te brengen met de 'Balkenende-norm';
dat de Provincie Noord-Holland als aandeelhouder van NUON het standpunt zal innemen dat het salaris van de voorzitter van de raad van bestuur van het bedrijf gemaximaliseerd dient te worden aan 70% van het loon van de minister-president (0,7 'Balkenende-norm');
dat het salaris van de overige leden van de raad van bestuur gemaximaliseerd dienen te worden aan 55% van het loon van de minister-president (0,55 'Balkenende-norm');
dat een extra vergoeding voor de leden van de raad van commissarissen onnodig wordt geacht;
en gaan over tot de orde van de dag.
Richard de Graaf en Dago Wellink (SP)."