Openbaar vervoer: principe en strategie
Openbaar vervoer: principe en strategie
In de kop van Noord-Holland is het met het openbaar vervoer (OV) slecht gesteld: er rijden weinig doorgaande bussen en soms wordt een NS-station niet eens door een bus aangedaan. Beschik je als streekbewoner van de kop niet over een auto, dan ben je dus beduidend minder mobiel. De provincie heeft de kop van Noord-Holland niettemin voorgedragen voor een proef met gratis busvervoer voor 65-plussers. Maar wil je als Enkhuizenaar dit voordeeltje meepikken en naar Den Helder reizen, dan zul je de route via Sneek (!) moeten nemen. En kijk eens aan: dat deel dat je door Friesland reist is niet gratis. Die proef lijkt zo gedoemd te mislukken.
Had de provincie dat niet van tevoren kunnen bedenken? Dat zou je zeggen. Maar het college heeft geen goede visie op openbaar vervoer. De provincieplannen betreffen weliswaar oplossingen inzake de mobiliteit, maar de provincie ziet daarbij geen primaire rol weggelegd voor OV. De SP is van mening dat dit de verkeerde weg is: juist nu moet principeel voor OV gekozen worden, ook strategisch is dat de beste keuze.
Bij de voorjaarsnota heeft de SP allerlei OV-voorstellen ingediend. Die voorstellen betreffen dubbel spoor in de kop, betere aansluiting bus op trein en vice versa, geen verplichte aanbesteding en wachten met de chipkaart tot die kaart overal in gebruik wordt genomen om overlast (u heeft hier een ander kaartje nodig) voor reizigers te vermijden. Geen van deze voorstellen is aangenomen. Over het dubbelspoor, dat in de milieu-effectrapportage (MER) van de hand van externe onderzoekers, als reëel alternatief wordt gezien om de mobiliteit ter plekke te verbeteren, zei gedeputeerde Mooij (VVD) zonder enige onderbouwing: onzinnig idee.
De PvdA miste bij de SP visie over de mobiliteit en GroenLinks vond dat SP iets had moeten zeggen over beprijzing. Nou mag je misschien in het huidige Nederland niet verwachten dat volksvertegenwoordigers naar elkaar luisteren, maar het toeval wil dat de SP over dat laatste wel degelijk haar mening met de Staten had gedeeld. Beprijzing mag, maar tegelijkertijd moet het openbaar vervoer wel een reëel alternatief zijn. De conclusie is: als het college geen visie heeft over het OV, is de meerderheid van de Staten meteen het spoor bijster, met tegenstemmen tegen onze voorstellen voor een beter OV tot gevolg.
