Jeugdzorg: slikken of stikken
Jeugdzorg: slikken of stikken
Afgelopen maandag heeft de SP het ontslag van de directie van Bureau Jeugdzorg (BJZ) aan de kaak gesteld. De directie was door de provincie verteld dat ze hun functie zouden verliezen. De reden: er waren te weinig door de provincie gewenste verbeteringen doorgevoerd. Een en ander was gebleken na een onderzoek van de Inspectie.
Volgens de SP is niet zozeer het management het probleem, maar het feit dat te weinig mensen in te weinig tijd te veel moeten doen: èn wachtlijsten wegwerken èn cursussen volgen èn kinderen helpen. Carlien Boelhouwer: 'Het is een bizarre ontwikkeling en een zorgelijke ontwikkeling. Wat denkt de provincie hiermee te bereiken? Ik durf te voorspellen dat we een heel eind achterop zullen raken. Je kunt niet alles tegelijk willen. Jeugdzorg is niet te vergelijken met een machine. De provincie redeneert als het Poliburo destijds. Het hamsteren van wc-papier heeft nog iets grappigs, maar hier zijn het wel kinderen die je op achterstand zet.'
Wat zijn de feiten, wat is er werkelijk aan de hand? BJZ heeft in 2006 een crisisdienst opgezet die goed werkt. BJZ heeft eveneens in 2006 de wachtlijst met behoorlijk succes aangepakt. Sinds februari 2007 weet de provincie dat een en ander vooral aan het draaien van overuren van het zittende personeel is te danken. Er is voor het wegwerken van de wachtlijst vrijwel geen nieuw personeel aangetrokken. De SP maakte zich er zorgen over maar de provincie heeft de bezorgde reactie van de SP afgedaan als niet op zijn plaats. Volgens de SP had de provincie toen al kunnen en moeten voorzien dat onder die omstandigheden het ronduit onmogelijk is om in diezelfde tijd de door de Inspectie gewenste verbeteringen van a-z door te voeren. De provincie heeft aan deze omstandigheden geen boodschap en ontbeert dus realiteitszin.
De reactie van de directie op het rapport van de Inspectie leest ondertussen als een trein en geeft een heel ander beeld van de door de Inspectie geconstateerde situatie: de oordelen van de Inspectie worden vrijwel stuk voor stuk verklaard en daardoor deels weerlegd. Bovendien blijkt zonneklaar dat BJZ aan bepaalde aanbevelingen zoals rondom het vastleggen van een gestandaardiseerde risicotoets goedbeschouwd niet kan voldoen, als landelijk beleid zo ver nog niet is. Zonneklaar is ook dat BJZ al wèl ver op weg is. Ook hier heeft de provincie geen boodschap aan en ook deze houding doet denken aan die van het Politburo destijds.
Het nieuwe management moet voor januari 2008 alle verbeteringen uit het Inspectierapport hebben doorgevoerd. Het is slikken of stikken. De praktijk, de omstandigheden lijkt de gedeputeerde niet te interesseren. Carlien Boelhouwer: 'De vorige gedeputeerde, die ik overigens wèl betrokken vond, zei in februari dat ze er geen behoefte aan had met medewerkers van BJZ te praten. Zij hield liefst alleen contact met de directie. De nieuwe gedeputeerde neemt deze methode over. Dat is mijns inziens niet de juiste houding. De Jeugdzorg zal op deze manier nog lang een probleem blijven.'
De gedeputeerde noemde de aangroeiende wachtlijsten een maatschappelijk probleem, dat daarom niet zozeer met geld op te lossen was. Volgens Baggerman moest de overheid inzetten op preventie. Extra provinciaal geld inzetten voor het terugdringen van de wachtlijsten was niet nodig. Carlien Boelhouwer: 'Eigenlijk wordt hier tegen de kinderen die op de wachtlijst staan gezegd: jullie kunnen het schudden. De provincie heeft geen boodschap aan je. Maar dat werd natuurlijk door gedputeerde Baggerman en haar partij, de PvdA ontkend.'
Ten slotte, in de media zegt de gedeputeerde dat ze blij is dat er geen doden zijn gevallen. De SP vindt dat stemmingmakerij. Dat Savanne is overleden heeft ook te maken met het onvolkomen Nederlandse jeugdbeleid en het is te betreuren dat de Nederlandse overheid destijds niet haar verantwoordelijkheid heeft genomen maar de directe schuldvraag feitelijk heeft afgeschoven op de voogd. Als er het afgelopen jaar een dode was gevallen, zou dat niet aan de directie van BJZ hebben gelegen en ook niet aan de medewerkers maar wel aan de beleidsmakers, die consequent te laat en onvolkomen reageren.